Bus zoeken

Toen ik het concept ontwerp op papier had staan, ben ik op zoek gegaan naar een gebruikt busje. De afmetingen van het busje zijn natuurlijk erg belangrijk: het is de bedoeling dat mijn bed in de breedte er wel in past bijvoorbeeld. Een bus met een breedte van 169 (de VW T bijvoorbeeld) is echt veel te smal voor mij.

Ik heb een overzicht gemaakt van de meest populaire busjes met de afmetingen (in cm) van de laadruimtes. De codes L en H (als in H1/H2 bijvoorbeeld) staan voor Lengte en Hoogte.

regels

Toen ik plannen ging maken over het ombouwen van een bus naar glamper, heb ik me ook verdiept in de regels rondom de keuring en de belastingregels voor campers. Bij de aankoop van een busje is het heel belangrijk om op het kentekenbewijs te checken in welke categorie het voertuig is geregistreerd. Een busje is vaak een bedrijfswagen en als je die ombouwt naar camper, zal de bus herkeurd moeten worden door de RDW en er moet een nieuwe kentekenregistratie komen. Op dat moment komen de inrichtingseisen voor kampeerauto’s om de hoek kijken. En omdat de overheid het ons ‘zo makkelijk mogelijk wil maken’ zijn er ook nog de fiscale inrichtingseisen als je in aanmerking wilt komen voor de zgn. kwartstelling (verlaagde wegenbelasting). Op de websites van die RDW en belastingdienst is veel informatie te vinden.

Valkuil

Als je een tweedehands busje koopt, is dat vaak bedrijfsbusje. Een bedrijfsbus heeft meestal een speciaal ‘grijs’ kenteken (in RDW termen: bedrijfsauto). Als je het busje gaat ombouwen naar camperbus, kun je het laten herkeuren bij de RDW. De bus verandert dan van RDW categorie. Als de categorie aangepast is, kun je bij de belastingdienst vervolgens het kwartstellingstarief voor kampeerauto’s aanvragen.

Het is echt belangrijk dat je de stappen op de juiste manier doorloopt:

• check bij aankoop van je busje in welke voertuigcategorie het valt (personenauto, bedrijfswagen, kampeervoertuig, etc). Doe dit ook als je een als camper ingerichte bus koopt. De categorie staat gewoon op het kentekenbewijs, dus het is makkelijk te achterhalen.
• de voertuigcategorie bepaalt het belastingtarief. Als je in een bedrijfswagen rijdt, betaal je alleen een lager tarief als je wagen op naam van je bedrijf staat. Als je geen bedrijf hebt (en je rijdt wel een bedrijfswagen) dan betaal je het veel hogere ‘normale’ tarief voor particulieren. Omdat een bedrijfsbusje vaak wat ouder is, veelal op op diesel rijdt en vrij zwaar is, kan dit een dure grap worden.
• wil je in aanmerking komen voor een laag belastingtarief (de zogenaamde kwartstelling) voor kampeerauto’s, dan zul je een kenteken voor kampeerauto’s moeten regelen. Daarvoor moet de bus gekeurd worden door de RDW. De wagen moet dan voldoen aan de eisen die aan personenauto’s zijn gesteld EN er moet aan de inrichtingseisen worden voldaan.
• Als de bus een zgn. camperkenteken heeft gekregen van de RDW, kun je bij de belastingdienst om een aangepast belastingtarief verzoeken (de kwartstelling). En je moet een BPM melding doen….

En nu komt het. Let op ! Bedrijven kunnen relatief goedkoop vervoermiddelen aanschaffen omdat ze geen BPM hoeven te betalen. Particulieren die een vervoermiddel aanschaffen betalen wel BPM. Als je als particulier een bedrijfsbusje koopt, moet je heel goed checken of voor dit voertuig BPM is betaald! Vraag dat nou niet aan de verkoper, want vaak weet hij dat niet (of verzwijgt het…). Check dit bij de belastingdienst voordat je de wagen koopt. Als er geen BPM is afgedragen, moet jij (als particuliere koper) de BPM alsnog betalen. (De RDW geeft je overigens bij de omkeuring een formulier mee die je bij de belastingdienst moet indienen). De BPM wordt berekend over de cataloguswaarde van het busje. Dat is dus de aankoopwaarde! Dit kan je duizenden euro’s kosten. En als je eenmaal eigenaar van het busje bent, kom je hier niet onderuit!

Ik had bijna een camperbusje zonder camperkenteken gekocht maar voordat de koop rond was heb ik nog even uitgerekend wat de herkeuring en belasting aanpassing me op zou leveren en zou kosten. Het busje was een bedrijfswagen L1H2 bouwjaar 2002, diesel. De wegenbelasting als bedrijfsbus zou 163 euro per maand kosten. Een kwartstellingstarief zou dus zeer de moeite waard zijn, dacht ik.

Maar: de verrekening van de BPM zou me maar liefst 7.500 euro kosten! Want de cataloguswaarde bedroeg ruim 20.000 en van dit bedrag moest ik meer dan 40% betalen. Inderdaad, de koop is niet doorgegaan.

De enige 2 manieren om aan het (alsnog) betalen van BPM te ontkomen:

• je hebt een bedrijf, je zet je busje op naam (en op de balans) van je bedrijf en laat de wagen gewoon op bedrijfswagen kenteken staan (dit heeft wel consequenties voor de verzekering!)
• de wagen is meer dan 25 jaar oud: dan vervalt namelijk de belastingplicht en de BPM naheffing.

Klik hier voor de info op de website ‘ombouwen van bedrijfswagen’ van RDW

verzekeren

Een auto moet altijd verzekerd zijn als je ermee de weg op gaat. Dus toen ik het bedrijfsbusje op ging halen bij de verkoper, moest ik een verzekering regelen. Dat bleek niet zo makkelijk. Zo kreeg ik bijvoorbeeld te maken met het feit dat ik voor een tweede auto (de glamper) mijn schadevrije jaren niet altijd kon gebruiken bij de kampeerauto verzekering. Ik zal hier niet ingaan op alle vormen van verzekeren, ik kan je alleen adviseren om dit al uit te zoeken en te organiseren voordat je je ‘nieuwe’ bus gaat ophalen. Schakel een goede verzekeringsagent in, en het gaat je lukken!

Het is nog wel interssant om te melden dat je tijdens het verbouwen van bus naar camper een speciale verzekering af kan sluiten, een opbouwverzekering. De premies voor dergelijke verzekeringen zijn veel lager. Er zijn een aantal aanbieders van dit type verzekering en die hanteren ook ieder eigen voorwaarden. Nog zo’n uitzoekklus!

Ten slotte bestaat er nog de mogelijkheid om de bus ’te schorsen’. Dat betekent dat de bus niet op de openbare weg mag en schorsing is dus alleen mogelijk als je bus op eigen terrein staat tijdens de verbouwing.